NOTA BETREFFENDE HET DEMPEN VAN DE REEVAART TE NEDERHORST DEN BERG 1953
Volgens het plan van de commissie tot demping van de Reevaart zal de Reevaart geheel gedempt worden over de volle lengte; het brandstoffenbedrijf van Gebroeders van Emmerik zal verplaatst worden naar de Vechtoever. De kosten zijn door de Nederlandsche Heidemaatschappij geraamd op fl.568.462,-- (waarin fl. 120.000,-- rijkssubsidie voor loonbijslag, toelagen en vergoedingen inclusief sociale en fiscale lasten). Door de uitvoering van dit plan zal een troosteloze vlakte ontstaan, welke moeilijk in behoorlijke staat onderhouden zal kunnen worden. Het zal wel in de - niet uitgesproken - bedoeling liggen te zijner tijd deze vlakte te bebouwen, waartegen ernstig bezwaar bestaat. Door de Provinciale Waterstaat en de Provinciale Planologische Dienst zijn de volgende gewijzigde plannen opgemaakt:
I a. Dempen van de Reevaart vanaf het zuidelijke eindpunt tot het bedrijf van
Gebroeders van Emmerik,
echter met behoud van een tweetal vijvers; langs de oostzijde is een weg voor
doorgaand verkeer
ontworpen.
I b.. als plan I a, ten oosten van de bebouwing langs de oostzijde van de Reevaart
is een watersportcentrum
ontworpen;
I I. dempen van de Reevaart als bij plan I a; een weg voor doorgaand verkeer
is ontworpen ten dele ten oosten
van de woningen in de Spiegelpolder, ten dele langs de westzijde van de Reevaart;
ten oosten van de
bebouwing langs de oostzijde van de Reevaart is een watersportcentrum ontworpen;
I I I. dempen van de Reevaart over de gehele lengte, echter met behoud van
een drietal vijvers; langs de westzij-
de is een weg voor doorgaand verkeer en ten oosten van de bebouwing langs de
oostzijde van de
Reevaart is een watersportcentrum ontworpen.
Deze plannen worden achtereenvolgens toegelicht.
Plan I a, tekeningen 1 t/m 6.
De Reevaart is gedempt gedacht vanaf het zuidelijke eindpunt tot het bedrijf
van Gebroeders van Emmerik, echter met behoud van een tweetal langgerekte vijvers;
het evenbedoelde bedrijf behoeft niet verplaatst te worden. Een kolenopslagplaats
met torenkraan aan de Vechtoever zou het landschap ernstig ontsieren, bovendien
is het verplaatsen van het bedrijf kostbaar. Het noordelijke gedeelte van de
Reevaart kan als haven voor het bedrijf van Gebroeders van Emmerik en eventueel
andere bedrijven bestemd worden.
De demping van de Reevaart eindigt aldus in het noorden even ten noorden van
het raadhuis, dat nu een behoorlijke toegangsweg kan verkrijgen. Ter plaatse
van de thans bestaande ophaalbrug is de demping over ongeveer 300 meter lengte
volledig gedacht, zodat in de kern van het dorp een plein ontstaat. Dit plein
zal tevens de waterkering tussen de Spiegelpolder en de Blijkpolder zijn. De
normale waterstand van de ter weerszijden van het plein te vormen vijvers is
nl. gedacht op de hoogte van het peil van de Spiegelpolder
(1.70 m - N.A.P.) voor de noordelijke vijver en op het peil van de Blijkpolder
(2 m - N.A.P.) voor de zuidelijke vijver. Met Vechtwater zullen de vijvers doorgespoeld
en ververst kunnen worden; de nodige duikers met schuiven zijn hiervoor in het
plan opgenomen.
Wanneer een hogere normale waterstand van de vijvers gewenst geacht wordt, dan
bestaat hiertegen geen bezwaar; het doorspoelen wordt dan gemakkelijker, de
oeverhoogte wordt minder en het watervlak breder, hetgeen wellicht aestetisch
meer zal bevredigen. Aan de vijvers is een slingerend verloop en een wisselende
breedte gegeven, zodanig dat voorkomen wordt, dat men vanaf de weg een langgerekte
sloot ziet. Het gezicht in de lengterichting van de zuidelijke vijver zal bovendien
onderbroken worden door een daarover ontworpen voetbrugje.
Bij een normale waterstand hoger dan de peilen van de Spiegelpolder en de Blijkpolder
zullen deze verdedigingen hoger aangelegd moeten worden.
Door grasbegroeiing en boomgroepen moet het geheel aangekleed worden. Van de
demping van de Reevaart kan gebruik gemaakt worden een nieuwe verkeersweg aan
te leggen als onderdeel van weg no. 8 van het Provinciaal Wegenplan. Hierop
is in het plan gerekend. De weg is ontworpen met een 6 meter brede rijbaan ten
westen van de bestaande weg. Aan het noordelijke einde kan in verband met de
bebouwing slechts een straal van 150 m gegeven worden aan de aldaar te maken
bocht, tenzij de aansluiting aan de weg door de Spiegelpolder gedeeltelijk in
de Vecht uitgebouwd wordt. Wanneer dit laatste zou geschieden zou de tegenoverliggende
Vechtoever verplaatst moeten worden, hetgeen weinig bezwaarlijk lijkt in verband
met het brede buitenland; de bocht in de Vecht zou tevens enigszins verbeterd
worden voor de scheepvaart. In het zuiden sluit de ontworpen weg aan aan de
in het uitbreidingsplan opgenomen weg naar de Horstermeerpolder. De kosten van
de nieuwe weg kunnen in rekening gebracht worden voor de uitkeringen aan de
onderhoudsplichtige uit de Motorrijtuigenbelasting. Als onderhoudsplichtige
dient de gemeente Nederhorst den Berg op te treden.
De bestaande weg langs de Reevaart is in het plan vrijwel ongewijzigd gehandhaafd
om te dienen als ventweg en rijwielpad; de hoogteligging van deze weg kan in
het algemeen niet gewijzigd worden in verband met de aanliggende bebouwing en
uitwegen. In het noorden, waar een waterkering tegen de Vecht aanwezig moet
blijven, moet de kant van de nieuwe weg, voor zoveel mogelijk, op 0.60 m + N.A.P.
komen te liggen; voor het maken van de aansluiting aan de weg door de Spiegelpolder
moet de weg gedeeltelijk op lager niveau gemaakt worden, waardoor ter plaatse
een tuimelkade nodig blijft. Langs het niet te dempen gedeelte van de Reevaart
kan het zand voor de aanleg van de weg voor doorgaand verkeer niet gespoten
worden; dit zand moet met vrachtauto's worden aangevoerd.
Ten oosten van de ventweg is een voetpad van 1 m breedte ontworpen.
Het gemaal van de Spiegelpolder zal op de bestaande plaats gehandhaafd kunnen
worden. De Stichts/Ankeveensche polder (476 ha, zomerpeil 1.25 m - N.A.P.) zal
op de Spiegelpolder (268 ha, zomerpeil 1.70 m - N.A.P.) kunnen gaan afwateren,
wanneer de bemalingscapaciteit van laatstgenoemde polder wordt vergroot.
De kosten van het aldus gewijzigde plan wordt globaal op totaal fl. 764.330,--
(met inbegrip van fl. 135.000,-- Rijkssubsidie als bovenvermeld) geraamd. Hierbij
zij opgemerkt, dat de door de Nederlandsche Heidemaatschappij verrichte opmetingen
niet voldoende zijn voor het opstellen van een zojuist mogelijke kostenraming.
Te zijner tijd zal nagegaan dienen te worden in hoeverre het zand voor demping
met onderlossers aangevoerd zal kunnen worden, hetgeen wellicht tot kostenbesparing
zal leiden.
Plan I b, tekeningen 7, 2 t/m 6 en 8
Het is gewenst, dat het plan tot het dempen van de Reevaart in groter verband
gezien wordt. De gedachte aan watersportcentra is levendig; de vraag doet zich
voor of in Nederhorst den Berg niet een watersportcentrum gesticht zou kunnen
worden. Daartoe zou de zandwinning van de Amsterdamsche Ballast Maatschappij
in de Spiegelpolder over een zo groot mogelijke oppervlakte van deze polder
en van de Blijkpolder uitgebreid dienen te worden.
Aan de ene kant zal dan een grote hoeveelheid zand ter beschikking komen van
de zandgebruikers (bij zandzuigen tot - 30 m - N.A.P. 30 à 40 miljoen
m3), benevens het zand, dat benodigd is voor de te Nederhorst den Berg uit te
voeren werken, aan de andere kant zal een waterplas van ± 238 ha ontstaan,
die zich zal lenen voor zeilen met kleine boten, voor roeiboten en zwemmen.
De aanleg van haventjes en aanlegplaatsen en de bouw van zomerhuisjes onmiddellijk
aan de plas zal nodig zijn. Een en ander ware ten oosten van de bestaande bebouwing
te maken, waartoe een terrein van ruim 20 ha met zand en grond ware op te hogen.
Door plantsoenaanleg zou in combinatie met de van de Reevaart overblijvende
vijvers, een aantrekkelijk geheel kunnen ontstaan.
In plan I b is een en ander uitgewerkt; de weg voor doorgaand verkeer is op
dezelfde plaats ontworpen als in plan I a, een voetpad langs de bestaande weg
lijkt overbodig. De kosten worden zeer globaal geraamd
op fl. 2.686.300,-- (met inbegrip van fl. 448.000,-- Rijkssubsidie als boven
vermeld).
Plan I I, tekeningen 9 en 10
Het verband in de plannen I a en I b tussen de bestaande weg ten oosten van
de Reevaart en de te maken weg voor doorgaand verkeer, is in plan I I verbroken;
laatstgenoemde weg is in het noorden, ten oosten van de bestaande bebouwing
ontworpen en is op ongeveer 600 m ten noorden van het Gemeentehuis naar de westelijke
oever van de Reevaart gebracht. Het verkeer naar en in het bij plan I b aangegeven
watersportcentrum zal het doorgaande verkeer dan niet behoeven te hinderen en
het watersportcentrum wordt rustiger.
Bovendien is bij deze oplossing het tracé van de doorgaande verkeersweg
minder recht, en worden betere aansluitingen aan de weg door de Spiegelpolder
in het noorden en aan de weg naar de Horstermeerpolder
in het zuiden verkregen. Een voetpad langs de bestaande weg lijkt in dit plan
niet nodig.
Het bedrijf van Gebroeders van Emmerik zal bij dit plan niet verplaatst behoeven
te worden. De Reevaart wordt over de noordelijke 600 m op zijn bestaande afmetingen
gehandhaafd. De bestaande weg langs de oostzijde van de Reevaart blijft ongewijzigd
in stand, behalve ter plaatse van de aansluitingen aan de doorgaande verkeersweg.
Voor de aanleg van de weg voor doorgaand verkeer moet de woning van de brugwachter
aan de Voorstraat opgeruimd worden en moet de eigendom verkregen worden van
een aantal perceelsgedeelten. Wat de van de Reevaart te sparen vijvers en de
aankleding betreft is plan I I overeenkomstig plan I b gedacht.
Het lijkt gewenst evenals in plan I b het ophogen ten behoeve van het watersportcentrum,
het gedeeltelijk dempen van de Reevaart en de aanleg van de weg voor doorgaand
verkeer met alle bijkomende werken als één geheel te beschouwen.
De benodigde hoeveelheden zand en grond moeten uit de Spiegelpolder en de Blijkpolder
betrokken worden. Aangezien niet voldoende terreinmetingen ter beschikking staan
zijn de totale kosten aan de hand van de aanwezige gegevens zo goed mogelijk
geschat. De kosten zijn aldus globaal op
fl. 2.612.900,-- geraamd (met inbegrip van fl. 430.000,-- Rijkssubsidie als
boven vermeld).
Plan I I I, tekeningen 10 en 11
Ook in dit plan is een watersportcentrum als in de plannen I b en I I ontworpen.
De Reevaart is over de gehele lengte gedempt gedacht met behoud van een drietal
vijvers. De weg voor doorgaand verkeer is geheel aan de westzijde van de Reevaart
ontworpen, in het noorden reeds aanvangende bij de Vecht. Een goede aansluiting
aan de weg door de Spiegelpolder zal verkregen kunnen worden door uitbouw in
de Vecht en verplaatsen van de tegenover liggende Vechtoever, zoals ook in plan
I a is aangegeven; een voetpad langs de bestaande weg lijkt overbodig.
Het bedrijf van Gebroeders van Emmerik zal verplaatst moeten worden naar de
Vechtoever; het landschap zal hierdoor ontsierd worden. Het gemaal van de Spiegelpolder
zal eveneens naar de Vechtoever verplaatst moeten worden. Ten zuiden van het
bestaande bedrijf van Gebroeders van Emmerik is plan I I I gelijk aan plan I
I.
De kosten van alle uit te voeren werken zijn aan de hand van de beschikbare
gegevens globaal geschat op
fl. 2.892.700,-- (met inbegrip van fl. 463.000,-- Rijkssubsidie als boven vermeld).
De zeer globale begrotingen der kosten van de plannen worden aangetroffen in
de bijlagen a, b, c en d.
Voor het opmaken van de begroting voor plan I a (bijlage a) waren meer gegevens
beschikbaar dan voor het maken van de begrotingen voor de andere plannen.
De begroting voor plan I b (bijlage b) is samengesteld uit de begrotingen van
plan I a en plan I I (bijlage c).
Plan I b is duurder dan plan I I, omdat in plan I b de weg voor doorgaand verkeer
uitgebouwd is in de Vecht en in plan I I het lichaam van deze weg bij de aansluiting
aan de weg door de Spiegelpolder grotendeels gevormd zal worden door de zandophoging
ten behoeve van het watersportcentrum.
Wat de hoeveelheden zand en afdekgrond voor het watersportcentrum betreft zij
het volgende opgemerkt.
Het op te hogen terrein beslaat ± 206000 m2 oppervlakte. Het vaste zand
ligt volgens een rapport van de Grontmij van 1951 over de Droogmaking van de
Blijkpolder op 3 à 4 m - N.A.P.. Bij een waterstand van de plas van 2
m - N.A.P. (d.i. het peil van de Blijkpolder) en de bovenkant van het opgespoten
terrein op gemiddeld 1.20 m - N.A.P. ware te rekenen op een uiteindelijke ophoging
van gemiddeld 2.30 m en, met inbegrip van klink, op een hoeveelheid benodigd
zand van 206000 x 3 = 618000 m3. In de begrotingen is gerekend op rond 600000
m3.
Voor afdekgrond van het opgespoten terrein is aangenomen 206000 x 0.20 m = 41200
m3, in de begrotingen is gerekend op rond 40000 m3.
In de begrotingen voor de plannen I I en I I I zijn de hoeveelheden zand en
afdekgrond voor het dempen van de Reevaart geschat aan de hand van de begroting
voor plan I a. Ook verschillende andere posten berusten slechts op schattingen
(b.v. kosten gemaal Spiegelpolder, verplaatsen bedrijf van Gebroeders van Emmerik,
schadevergoedingen). Hoewel de ramingen met enig voorbehoud bezien moeten worden
geven zij een inzicht in de kosten, welke met de uitvoering der plannen gemoeid
zullen zijn.
In bijlage e is een overzicht opgesteld van de verschillende globale ramingen
en van de wijze, waarop de benodigde bedragen bijeen gebracht zouden kunnen
worden. In navolging van het rapport van de Nederlandsche Heidemaatschappij
is uitvoerig als D.U.W. werk aangenomen, waarbij de loonbijslagen inclusief
de sociale lasten en fiscale lasten voor 100 % door het Rijk gedragen zullen
worden en waarbij een Rijkssubsidie van 80 % in de arbeidslonen is gedacht.
Uitgerekend is welke bedragen uit de opbrengst van de Motorrijtuigenbelasting
gefinancierd zouden kunnen worden en welke bedragen ten slotte ten laste van
de gemeente Nederhorst den Berg zouden komen. Getracht zal dienen te worden
een regeling te treffen met degene, die het zand uit de Spiegelpolder en uit
de Blijkpolder zal winnen, om de grote ten laste van de Gemeente komende bedragen
van de plannen I b, I I en I I I op deze af te wentelen; anders zal het watersportcentrum
onuitvoerbaar zijn en zal men zich tot plan I a, plan I I of
plan I I I, beide laatsten alleen wat betreft het dempen van de Reevaart en
de aanleg van de weg voor doorgaand verkeer, moeten beperken.
In bijlage e zijn voorts berekeningen gemaakt van de jaarlijkse bedragen voor
aflossing en rente van de te sluiten leningen. Hierbij zijn de ten laste van
de gemeente komende bedragen in de plannen I b, I I en I I I in verband met
het bovenstaande buiten beschouwing gelaten.
Over de mogelijke uitkering op grond van de Motorrijtuigenbelastingwet voor
de weg voor doorgaand verkeer zij het volgende opgemerkt.
Bij een weglengte van rond 2350 m en een uitkering van fl. 1500,-- per berekende
km, zal de maximum uitkering bedragen: 2.350 x 2.8 x fl. 1500,-- = fl. 9870,--
per jaar.
Hierbij is aangenomen, dat de bestaande weg langs de oostzijde van de Reevaart
tevens als rijwielpad zal dienst doen, en dat in verband hiermede de coëfficiënt
van 2.50 voor een verhardingsbreedte van 6 m van de weg voor doorgaand verkeer
met 0.30 verhoogd zal worden.
De z.g. aftrek zal bedragen 2.350 x fl. 1000,-- = fl. 2350,-- per jaar.
De aanleg van de weg zal in de plannen I a, I b en I I I niet uit de maximum
uitkering en de aftrek tezamen gefinancierd kunnen worden. In de plannen I a
en I b zal een nadelig verschil van fl. 3076,-- per jaar, in plan I I I van
fl. 5650,-- per jaar blijven.
De aandacht dient er op gevestigd te worden, dat deze nadelige verschillen in
de aanvang groter en later kleiner zullen zijn, aangezien in de renteberekeningen
gerekend is met de gemiddelde en niet met de absolute rente.
De nadelige verschillen zouden verkleind kunnen worden door onderdelen van de
begrotingen, welke ten laste van de wegaanleg gebracht zijn geheel en ten dele
ten laste te brengen van de kosten, welke in het overzicht van de kostenverdeling
(bijlage e) ten laste van de Gemeente blijven en waarover een regeling met de
zandwinner getroffen dient te worden
Juni 1953